De cursus gaat over de effecten van toerisme op de omgeving. De focus ligt op Nederland maar er werd ook veel gepraat over bijvoorbeeld Venetië en Spanje. Het is een enorm divers vak omdat toerisme in zo veel gebieden in terug te zien. Het leukste aan het vak is dat het enorm op de praktijk is gericht. Wij moesten (een onderdeel van) het toerisme in Utrecht onderzoeken en met een beleidsplan komen. Je doet een volledig onderzoek en mag je onderzoeksresultaten presenteren aan een aantal medewerkers van de gemeente, en er zijn zelfs onderdelen van die plannen werkelijk toegepast in Utrecht. Onderdeel van de cursus is een excursie naar Scheveningen die zich vooral richt op verschillende beleidsplannen en strategieën.
De cursus richt zich op een specifiek onderwerp (toerisme), maar geeft wel een heel breed beeld, het is dus enorm multidisciplinair. Omdat je ook met de praktijk bezig bent sta je als onderzoeker opeens tussen verschillende partijen in (gemeente, lokale bewoners, toeristen) en neem je al die aanwezige partijen mee in je onderzoek. Ook heel interdisciplinair dus. Verder zijn de docenten enorm enthousiast, en ook de studenten waren (in elk geval in mijn werkgroep) heel gemotiveerd. Het is geen enorm moeilijk vak en je mag heel veel zelf doen en interpreteren.
Ik had hiervoor al het vak 'inleiding stadsgeografie' gevolgd, waar je wordt geïntroduceerd met de onderzoeksmethoden en onderzoeksvorm van sociale geografie, en ik merkte dat ik daardoor makkelijker mee kon komen in het onderzoek en ook in de stof. Toch is het ook zonder voorkennis goed te doen denk ik.