Een geschiedenis van de toekomst.

Dit essay houdt zich bezig met de vraag hoe de toekomst eruit zal komen te zien. Deze vraag is natuurlijk van veel zijden te belichten, maar in dit essay richten we ons overwegend op de politieke en maatschappelijke facetten van de rest van de 21ste eeuw. Door onze huidige positie in de geschiedenis te vergelijken met soortgelijke periodes in het verleden komen we tot een overwegend hoopvolle conclusie. Uit de huidige transitieperiode kan een bijzondere nieuwe wereld rijzen, maar we moeten ons daar wel voor inzetten.

1. Inleiding
Onze wereld is – laten we eerlijk zijn – momenteel een zooitje. Of we het nu hebben over de Eurocrisis, de recessie, staatschulden, over Israël en Palestina, over Irak, Afghanistan, Syrië, of over globalisering en xenofobie – de lijst van problemen lijkt eindeloos. Er is ontzettend veel veranderd sinds het verdwijnen van de ‘NAVO – Warschaupact’-patstelling; hoe gevaarlijk de koude oorlog ook was, hij was tenminste wel overzichtelijk. Bijna vijftig jaar lang stond de wereld nagenoeg stil; tegenwoordig verandert de wereld zo snel dat het lijkt alsof ze de verloren tijd in wil halen. Maar als de wereld aan het veranderen is, waarin verandert ze dan precies? Hoe kunnen wij deze periode van snelle verandering benutten ten gunste van de mensheid? Het doel van dit essay is een schets te geven van een mogelijke toekomst, waarbij we ons beperken tot de 21ste eeuw. We kijken vooral naar maatschappelijke en politieke ontwikkelingen; technologische ontwikkelingen behandelen we alleen daar waar ze relevant zijn. De leidraad voor dit artikel is de vraag: Wat is de best mogelijke toekomst die we uit het heden kunnen creëren?

2. Welkom in de Neo-Middeleeuwen
Waar het gedurende de koude oorlog relatief makkelijk was om waarschijnlijke toekomstscenario’s te beschrijven – voortzetting van de patstelling of escalatie tot oorlog – is de huidige situatie dermate onzeker dat voorspellingen lastig zijn. Onze beste kans is een parallel te vinden in de geschiedenis. Die parallel is er, en wel in de vorm van de Middeleeuwen.
De Middeleeuwen was een bijzondere periode in de wereldgeschiedenis. In deze tijd kwamen de grote culturen van Oost en West voor het eerst echt met elkaar in aanraking. Terwijl de Westerse wereld (het voormalige Romeinse rijk) in verval was, bloeide het Oosten op als nooit tevoren. China en India behoorden tot de machtigste rijken op aarde. Onder de Umayyad en Abbasid kalifaten bereikte de Islamitische invloedssfeer zijn hoogtepunt – alles van Perzië tot Spanje behoorde aan de Moslims. Dit was een periode van globalisering – beschavingen van over het gehele Euraziatische continent zagen hun paden kruisen. Aan de ene kant leidde dit tot (vaak religieuze) spanningen – denk bijvoorbeeld aan de Kruistochten. Aan de andere kant was dit veelal een periode van opleving, niet verval, met name in de Arabische wereld. De vergelijking met onze huidige wereld is makkelijk te maken.
Kenmerkend voor de Middeleeuwen was de chaos. In het complexe wereldsysteem van toen was er geen supermacht die de lakens uitdeelde, geen overzichtelijke bondgenootschappen of staatscentrische organisaties. (Sterker nog, staten zoals we ze vandaag de dag kennen bestonden nog helemaal niet). Keizerrijken, machtige steden, kerken, stammen, corporaties en huurlingen streden met elkaar om grondstoffen, handel, territorium, macht, noem maar op. Deze zelfde realiteit zien we tegenwoordig ook: internationale terroristische organisaties, organised crime, multinationals, NGO’s, zelfs individuen met miljarden dollars (Bill Gates) of miljoenen fans (Bono) tot hun beschikking hebben allemaal dikke vingers in de pap. Private Military Contractors zijn de nieuwe huurlingenlegers. Enkele bedrijven hebben sterkere economieën dan sommige staten (en soms meer werknemers dan de staat inwoners heeft); toch zien we die bedrijven niet terug op onze wereldkaarten. De econoom Parag Khanna – die zelf ook de vergelijking met de Middeleeuwen maakt – spreekt van een hyper-complex systeem, waarin vele machtcentra en invloedssferen naast elkaar bestaan en door elkaar heen lopen (12). Dames en heren, wij leven in de Neo-Middeleeuwen.
Dit hoeft geen slecht nieuws te zijn: immers, hoe meer verschillende machten er zijn, hoe opener de wereld wordt. Heb je één hegemonische macht of superstaat (‘kuch’, V.S., ‘kuch’), dan is iedereen aan die staat ondergeschikt en kan deze staat gemakkelijk zijn wil opleggen; een complexe wereld met veel machtcentra is ingewikkelder, maar ook democratischer. Dat neemt niet weg dat onze wereld onzeker en onveilig is, een wereld van spanning en verwarring, een wereld vol problemen die we zullen moeten oplossen. Gelukkig is er goed nieuws: de Middeleeuwen een periode van culturele opleving in het Westen genaamd de Renaissance. Kunnen onze Neo-Middeleeuwen dan ook een Re-renaissance voortbrengen?

3. De Re-renaissance
Het woord Renaissance betekent letterlijk wedergeboorte. Of deze term juist is om de toekomst te beschrijven is betwistbaar: is er wel sprake van een wedergeboorte, of is onze toekomst de geboorte van iets totaal nieuws? Toch gebruik ik de termen Re-renaissance en Neo-Renaissance, omdat er wel degelijk een vergelijking te trekken is tussen onze toekomst en de historische periode die we als de Renaissance kennen.
Kenmerkend voor de Renaissance waren de herboren interesses in klassieke wijsheid, de grote wetenschappelijke en technologische vooruitgang, en een culturele, kunstzinnige en politieke opleving. Vooral in Italië, in steden als Florence en Venetië, was de Renaissance zichtbaar. Het was de tijd van de Medici, van Machiavelli, en natuurlijk van Michelangelo en Leonardo da Vinci. Uiteraard was de Renaissance niet perfect: politiek gezien was het een explosieve era, zoals de Dertig- en Tachtigjarige Oorlog duidelijk maken. Maar vergeleken met de Middeleeuwen – in Europa, tenminste – was de Renaissance een gigantische sprong vooruit.
Hoe kunnen wij een soortgelijke sprong maken, en onze wereld zien opbloeien zoals Europa dat deed in de Renaissance? Parag Khanna schrijft in How to Run the World (2011) over Mega-diplomacy, een concept van soepele, niet staatgebonden, ‘digitale’ diplomatie. Iedereen is een diplomaat, zegt hij; als we in onze Neo-Middeleeuwse wereld iets gedaan willen krijgen, moeten we niet rekenen op de verouderde diplomatie tussen staten, maar soepele ad hoc allianties vormen tussen de verschillende spelers; of dat nou staten, warlords, NGO’s, multinationals of rijke filantropen zijn. Anything goes, zo lang we de klus maar weten te klaren. Alleen zo kunnen we de ontwikkelingen is onze versnelde, chaotische, gemondialiseerde wereld bijhouden.
Dus hoe zou zo een toekomst er concreet uitzien? Nationale staten zullen aan belang moeten inboeten, en als ze op het toneel van de diplomatie ook maar enige relevantie willen behouden, dan zullen ze met de juiste mensen om de tafel moeten gaan zitten. In de liberale democratieën van het Westen zal de staat vooral belangrijk blijven voor het vervullen van binnenlandse publieke functies (bijv. wetshandhaving), maar zijn ze niet langer de Alfa en de Omega van het wereldsysteem. Binnen een staat zullen regeringen zeer direct in contact staan met hun volk. Het internet is hiervoor ideaal: een president zou bijvoorbeeld FDR’s roemruchte fireside chats kunnen nabootsen – door middel van een videoblog op YouTube. Door de burgers uit te nodigen deel te nemen aan discussies – en dan ook oprecht naar ze te luisteren – geef je de burger verantwoordelijkheid, een gevoel van deelname aan het politieke proces en bouw je legitimiteit op. Daarnaast zou de burger ook nog wel eens met originele oplossingen kunnen komen.
Dit leidt ons tot een sleutelwoord voor de Re-renaissance: ‘empowerment’. Met deze term bedoel ik dat gewone individuen, waar dan ook, de macht hebben om veranderingen teweeg te brengen in de wereld. Het internet is natuurlijk een lichtend voorbeeld van het soort gereedschappen die empowerment mogelijk maken: het internet kan een wereldwijd draagvlak voor grassroots-initiatieven bieden. Echter, we moeten ons wel realiseren dat empowerment ook verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Machtige non-state actoren als multinationals, tegenwoordig zo wijdverspreid, zijn aan minder controle gebonden dan democratisch verkozen regeringen; we moeten proactief zijn om ze in de gaten te houden. Meer dan ooit zal het in de toekomst aan ons zelf zijn initiatief te nemen wanneer we iets willen veranderen, tegenhouden, of beginnen.
Op zijn best is de wereld van de Re-renaissance een daadkrachtige, solidaire wereld, waarin flexibiliteit ons antwoord is op onzekerheid. Op het individuele niveau hebben mensen enerzijds de macht om concrete invloed uit te oefenen, en anderzijds de verantwoordelijkheid dit ook daadwerkelijk te doen. Op een hoger niveau boeten staten aan prominentie in. De wereld die hieruit voortkomt is een wereld van gemeenschappen – naties, corporaties, geloven, civil societies – die elkaar met elkaar zullen moeten samenwerken, elkaar moeten controleren en elkaar moeten leren respecteren. Onze wereld is complex, en zal dat niet minder worden. Maar in de wereld van de Re-renaissance leven zoveel mogelijk mensen een zoveel mogelijk verbeterd leven, doordat we soepel genoeg zijn om op de juiste momenten met de juiste spelers tot de juiste oplossingen te komen.

4. Conclusie
De chaotische tijd waarin we leven is goed te zien als een soort Neo-Middeleeuwen, waarin vele machtcentra en invloedssferen naast elkaar bestaan en door elkaar heen lopen. Complexiteit en onvoorspelbaarheid kenmerken dit wereldsysteem: de oude zekerheden uit de Koude Oorlog en het staatcentrische systeem zijn voorgoed weg. Als we echter flexibel genoeg zijn, biedt onze huidige wereld mogelijkheden. Zoals uit de vorige Middeleeuwen een Renaissance voortkwam, kan uit onze Neo-Middeleeuwen ook een betere wereld rijzen. Op wereldniveau is deze Re-renaissance alleen te bereiken door middel van Mega-diplomacy: soepele, niet staatgebonden, ‘digitale’ diplomatie, waarbij we niet moeten rekenen op de verouderde diplomatie tussen staten, maar soepele ad hoc allianties moeten vormen tussen de verschillende spelers, of dat nou staten, warlords, NGO’s, multinationals of rijke individuen zijn. Zo kunnen we de problemen van de wereld flexibel benaderen. Iedereen kan hieraan deelnemen: op het individuele niveau wordt de Re-renaissance gekenmerkt door empowerment: de macht en de mogelijkheden voor individuen om directe invloed uit te oefenen, gecombineerd met de verantwoordelijkheid dit ook daadwerkelijk te doen. Dat laatste is misschien wel het allerbelangrijkst. Ons grootste obstakel is onze eigen apathie. Een Re-renaissance komt er alleen als wij hem durven creëren.

5. Bibliografie

Khanna, Parag. How to Run the World: Charting a Course to the Next Renaissance. New
York: Random House, 2011. Print.

0